Wilde zwijnen / Everzwijnen weren

Aanrijdingen, overlast en schade! wilde zwijnen weren:

In Nederland, maar ook in veel andere landen heeft het wild zwijn geen natuurlijke vijanden. Elders in Europa zijn beren, wolven, lynxen en oehoe's natuurlijke vijanden. In Nederland zijn de grootste bedreigingen het verkeer en de jacht.  Vanwege hun vele gewroet in akkers zijn wilde zwijnen niet geliefd bij landbouwers. Brimex Tupoleum geurpalen zorgen ervoor dat wilde zwijnen op die plekken door de geur worden verdreven. Hiermee worden grote schade's aan tuinen, parken, golfbanen, (boom)kwekerijen voorkomen en zijn deze gebieden beschermt. Ook kunnen aanrijdingen in het (auto/trein)verkeer worden voorkomen door bermen langs (spoor)wegen te voorzien van onze geurpalen. 

 

Wilde zwijnen in de herfst en winter periodes:

zijn er erg veel aanrijdingen met deze bosbewoners en is er veel overlast van wilde zwijnen. De zwijnen zijn op zoek naar voedsel en door een schaarste in de bossen (tekort aan eikels, beukennoten etc,) komen de zwijnen naar de bewoonde gebieden op zoek naar voedsel. Ook zijn de wilde zwijnen in deze periode op zoek naar eiwitten, die zij kunnen vinden in het bodemleven (engerlingen, emelten etc.) langs wegen, sportparken, tuinen en golfbanen. Hierdoor zijn er veel aanrijdingen en worden veel plantsoenen, parken, golfbanen en tuinen vernield. Brimex heeft een oplossing en beschermt wilde zwijnen / everzwijnen en automobilisten tegen aanrijdingen en vernielingen van tuinen en parken!
Lees onderstaand meer over het leefgebied en leefwijze en het voorkomen van aanrijdingen op deze link.
 

Biologie wild zwijn:

Het wild zwijn (Sus scrofa) wordt ook wel everzwijn genoemd. Hij heeft een gedrongen romp en een langwerpige kop met een afgeplatte, sterke snuit. Zijn oren zijn breed, rechtopstaand en behaard en hij heeft kleine ogen. Kop-romp lengte van 130-180 centimeter.

 

Leefgebied en verspreiding:

Het wild zwijn komt voor in droge en natte voedselrijke loofbossen en gemengde bossen. Hij heeft een duidelijke voorkeur voor eiken- en beukenbossen aangezien daar in de herfst veel eikels en beukennootjes (de zogenaamde ‘mast’) te vinden zijn. Een voorwaarde die wilde zwijnen aan een bos stellen is de aanwezigheid van natte/moerassige plaatsen, waar ze in zogenaamde 'zoelen' (ondiepe poelen) modderbaden kunnen nemen.

 

Leefwijze en voedsel van wilde zwijnen:

Een wild zwijn is een nacht- en schemerdier, in rustige leefomgeving soms ook overdag actief. Op zoektochten kan hij grote afstanden afleggen tot wel vijftien kilometer. Ze kunnen goed graven met hun snuit en voorpoten en zo grote percelen bosgrond, golfbanen, land en tuinbouwgronden, boomkwekerijen, landgoederen, parken, gazonnen, en tuinen omwoelen. Zij kunnen hierdoor grote (financiële) schade aanbrengen.

Een wild zwijn heeft een scherp gehoor en goed reukvermogen, maar ze kunnen slecht zien.
Wilde zwijnen leven in groepen, ook wel rotte genoemd, tot wel 70 dieren. Een rotte bestaat uit een aantal vrouwtjes en hun jongen van het eerste en het tweede jaar. Mannetjes leven vanaf hun derde levensjaar alleen. In de rotte geldt een duidelijke rangorde waarbij de mannelijke dieren helemaal onderaan de ladder staan.

Een wild zwijn is een alleseter. Hij eet voornamelijk plantaardig voedsel zoals eikels, kastanjes, gras, knollen, wortels en truffels, vruchten, bessen en groene plantendelen. Maar ook dierlijk voedsel zoals aas, regenwormen, insectenlarven, engerlingen, amfibieën, vogels en kleine knaagdieren. Meestal wroeten ze met hun snuit in de bosbodem om naar voedsel te zoeken. Voedsel onder de grond kunnen ze op geur vinden.

 

Territorium en verblijfplaats:

Wilde zwijnen zijn niet territoriaal.  Wilde zwijnen hebben wel een redelijk vast leefgebied. Er leven gemiddeld 20 dieren per 1000 ha (in het voorjaar). De populatie schommelt sterk en is afhankelijk van de voedselvoorraad in de herfst van het vorige jaar. Na een goed ‘mastjaar’ worden veel meer biggen geboren. Overdag rust het wild zwijn in dichte dekking, bij voorkeur in droge, jonge naaldbossen. Hij bouwt daar een dagrustplaats of ‘ketel’. Dit is een uitholling in de bodem die ze in de bladlaag of in de kale grond uitschrapen en soms bedekken met takken. In de winter liggen wilde zwijnen vaak met meerdere bijeen in een dergelijke plek.

 

Brimex advies: 

Bij grotere terreinen zoals parken, grote tuinen, (boom)kwekerijen, landgoederen etc. worden de aantal geurpalen bepaald door onze specialisten. Die afhankelijk van het terrein, ligging en omstandigheden een advies kunnen uitbrengen. [email protected] / 0031-(0)76-5656759